Sunday, January 21, 2007

De erfenis

Toen ik op 1 januari in het midden van de nacht door een norse taxichauffeur, met vijftig kilo bagage, op een New Yorkse stoep werd gedropt, had ik er geen idee van dat ik op het punt stond een kleine schat te erven. Ik sleurde mijn ballast door een aftands inkomhalletje dat hier de “nachtingang” heet en ontmoette Alfred, de nachtwaker. Met hem ging ik voor het eerst doorheen het telkens weerkerende en moeizame proces van mijn naam zeggen, hem twee keer spellen, hem nog eens uitspreken en dan ten einde raad maar zelf in de computer kijken, onder de A, de I én de L.

Bleek dat ik wel degelijk werd verwacht – weliswaar eerder rond acht uur dan rond middernacht, maar kom, een vliegtuig heeft al eens een uurtje vertraging, af en toe denkt het grondpersoneel er pas na anderhalf uur aan de laadruimte van een vliegtuig open te doen en heel regelmatig weet de taxichauffeur de weg nog minder goed dan de passagier die voor het eerst voet op Amerikaanse bodem zet. (Ies dies where you liev? Yes sir! But dies ies Harlem, lady! Well actually not really sir, Harlem is the next block, sir. Really? Really sir, this is where I will live, the neighbourhood's called Morningside Heights, Harlem starts on the other side of 125th Street. Oh, I dought Monningsaaid Hits is an otel!)

Er was een kamer voor me gereserveerd in een vierpersoonsappartement. Een sleutel was er echter niet. Alfred wilde de deur wel voor me opendoen, maar ik zou het appartement pas kunnen verlaten zodra de receptie op dinsdagmiddag weer aan het werk ging en me van een eigen sleutel kon voorzien. Zo kwam het dat ik dinsdagochtend, veel te vroeg wakker natuurlijk, op verkenning ging in het enige stukje New York dat ik die ochtend ter beschikking had: de keuken, woonkamer en bergruimten van het appartement dat ik zou gaan delen met drie, voorlopig afwezige, personen.

Het heeft iets voyeuristisch, zo'n ontdekkingstocht. Het leert je veel over de mensen die er wonen. Wat ze eten, bijvoorbeeld (noedels, dumplings, eetstokjes en groene thee: minstens één Chinese dus; Cheerios, peanut butter, plastic bestek en cola: zeker ook een Amerikaanse). En hoe vaak en grondig ze poetsen (niet - en vooral niet de Iraaks-Canadese medebewoonster die ons viertal compleet maakt, zo bleek achteraf).

Maar meer leert het je nog over de mensen die er ooit gewoond hebben. In een residentie als International House, waar iedereen komt en weer gaat met een bagagelimiet van vijftig kilo, wordt behoorlijk wat achtergelaten. Mijn eerste daad in New York was het onderzoeken en opeisen van de erfenis die zij in twee enorme bergkasten hadden achtergelaten.

Zoals elke erfenis, bevatte die heel wat waardeloos spul: kapotte lampen, smerige badmatten, een compleet verouderde computer, een kapotte swiffer, wat plastic bloemen en andere lelijke versierselen, vier kartonnen dozen, een miljoen lege plastic zakken, een glossy van drie jaar oud, een bibliotheekreglement, gebruikte telefoonkaarten, een onderzoeksvoorstel (aha, ooit woonde hier een psycholoog), collegenota's en een paar dikke cursussen die je na de examens toch nooit meer inkijkt (een geneeskundestudent!)

Maar al snel kreeg ik door dat ik een schat ontdekt had. Ik recupereerde: enveloppen, schrijfpapier, een mahjongspel, een strijkijzer, een mandje, borden, bestek en bekers, wasmiddel, bleekmiddel, een betaalkaart voor de wasserette ter waarde van drie dollar (toch weer de prijs van een starbucks-capuccino uitgespaard), bodymilk, schoenpoets, vloeibare zeep, douchegel (1 flacon), shampoo (6 flacons) en conditioner (3 flacons) (gewassen haar is blijkbaar belangrijker dan fris ruiken! en neen, dat had ik zelf allemaal niet bij: vloeistofrestricties, weet je wel) , een verlengkabel, schoenveters, een doosje spijkers, 10 lege diskettes, een nog werkende Ikea-lamp (dezelfde als thuis, hoera!), kapstokken, een kunstagenda (handig om de muren mee te versieren), een groen salontafeltje, 2 klaptafels (je weet maar nooit of ik ooit eens een dineetje wil houden voor, zeg, twaalf gasten), twee paraplu's, kaarsen, kastpapier, een dossierrekje, een fotokadertje, een wekker, een nietjesmachine, vijf vuile placemats, een fietshelm (jaja, er zijn mensen in New York die fietsen), een reisgids, een restaurantgids en een clubgids over NY, een kaart van het metrosyteem (in elk geval het nuttigste erfstuk, zo blijkt) en een paar romans (zoals jullie weten ook handig op de metro).

En in de categorie merkwaardige vondsten die ik jullie niet wilde onthouden: een nog volledig werkend Yamaha-keyboard (waarmee ik een medebewoonster tot eeuwige vriendin heb gemaakt), Halloween-makeup (als in: ketchup is niet goed genoeg), het lelijkste paar schoenen ter wereld (in mijn maat nota bene), een zak met daarin honderden vakantiefoto's van een Indisch meisje (wie reist er nu de wereld rond, verzamelt daarvan tonnen bewijsmateriaal, om dat vervolgens in een bergkast achter te laten?), een nooit gebruikt tarotspel (wie koopt er zoiets en beslist daarna dat 'ie zijn toekomst toch niet wil kennen?). De klap op de vuurpijl: een stukje van de Berlijnse muur.

Een stukje verdwenen muur, verpakt in een plastic doosje met daarop “checkpoint Charlie” terugvinden in een anoniem, uitgewoond appartement pal op de grens, op de onzichtbare muur, tussen blank en zwart Manhattan. Je moet er de ironie van kunnen inzien.

Monday, January 15, 2007

ga nooit af op de eerste indruk

columbia university & morningside heights verschillen in veel opzichten niet heel erg van leuven. net als in leuven draait alles hier rond de universiteit. alle bezigheden zijn gestructureerd volgens de cycli van het academiejaar. toen ik hier aankwam was de sfeer net zoals in leuven toen ik daar vertrok. stil. het zondaggevoel, het juligevoel, het kerstvakantiegevoel. dat gevoel dat degene rond wie alles draait er niet is. de bakker is met jaarlijks verlof, de helft van de restaurants zijn gesloten, en de gangen en bibliotheken zijn leeg, op een verdwaalde onderzoeker met prangende deadlines na.

en net als in leuven heb je hier wel cafés, bars en goedkope, lekkere restaurants bij de vleet, maar moet je voor de cultuur elders wezen. (eigenlijk doet leuven het, met het stuk, op dat vlak zelfs beter.) elders, dat is hier "downtown", een dik halfuur reizen met de metro - ongeveer even lang als de treinrit naar brussel. die metro is natuurlijk wel handiger, en goedkoper en er is downtown oneindig veel meer keuze dan thuis, natuurlijk. maar mijn eerste indruk was: tja, dit ken ik.

mijn eerste les bracht daar weinig verandering in. ik had natuurlijk de pech dat het ging om een gastprofessor, uit latijns-amerika. maar het was een klein seminariegroepje, dus ik verwachtte er veel van. blijkt dat de man lesgeeft zoals hij dat thuis doet. ex cathedra. cursus hardop aflezen. en zijn gebrekkig engels helpt natuurlijk niet. zelden zoveel moeite gehad om niet ostentatief te geeuwen.
dan maar naar de rechtenbib, waar blijkt dat de secties mensenrechten en filosofie bijzonder beperkt zijn. de leuvense rechten- en filosofiebibliotheek behoren tot de beste in europa, beweren ze zelf toch altijd, maar hier had ik meer verwacht.

en dus was mijn eerste indruk van de universiteit een teleurgesteld "ben ik hiervoor nu helemaal naar de andere kant van de oceaan gevlogen?"

twee dagen later zag dat plaatje er helemaal anders uit. een ander seminarie, deze keer over constitutional rights & human rights en zoals het een goede law school betaamt, doceren de meest excentrieke professoren de koningin van alle vakken: "constitutional law". zo ook hier. de negenentachtigjarige louis henkin, een celebrity in het vak, gaat door tot hij erbij neervalt en "doceert" nog steeds. hij is niet altijd meer even helder, dus dat moet noodgedwongen samen met iemand anders, catherine powell in dit geval.

onze beroemdheid wordt door zijn collega het lokaal binnen geholpen (de wandelstok alleen volstaat niet), de studenten kunnen hun staande ovatie nog net inhouden en in het lokaal hangt duidelijk een sfeer van "hier zit een belangrijk iemand". professor powell doet haar uiterste best om haar les te geven, de studenten zich te laten voorstellen, ze op een vriendelijke manier bij het gebeuren te betrekken en ze actief te laten zijn. zelden iemand gezien die tegelijk pittig en toch zo aangenaam lesgeeft. ze intimideert haar studenten allerminst.

henkin zegt een groot deel van de tijd helemaal niets. in het begin lijkt het erop dat zijn rol er simpelweg in bestaat een grote hoeveelheid ambitieuze studenten naar het seminarie te lokken. maar stiekem heeft hij zijn wandelstok in de aanslag: terwijl het erop lijkt dat hij aan het indommelen is, houdt hij het handvat stevig vastgeklemd, de stok nu nog nonchalant op de tafel rustend alsof er niks aan de hand is. maar dat kan elk moment veranderen. af en toe schiet hij wakker en begint hij vragen af te vuren. wie zijn jullie? wat doen jullie hier? wat komen jullie hier nu eigenlijk doen? wat willen jullie? praten over rechten, wat zijn rechten? wat is een recht? what's a right? you!

de wandelstok wijst in mijn richting...

wat is een recht? tja, daar heb ik nu een heel hoofdstuk over geschreven, maar om dat zo gelijk in een mooie engelse zin te verpakken terwijl 20 paar ogen - en een dreigende wandelstok - op mij gericht zijn... are we talking about moral rights or legal rights, professor? een vraag beantwoorden met een vraag, het boomerangeffect. het leek me een goed idee. maar neen. what's the difference? poging tot antwoord. why is that difference important? lange poging tot antwoord. what are courts? poging tot antwoord. what are judges? poging tot antwoord - onderbroken door professor powell die eindelijk, na tien minuten, vindt dat het tijd wordt om mij wat adempauze te geven met de woorden "oh, but you don't have to explain your whole thesis here, why don't we go on with what we were doing, professor henkin?"

en ik blijf achter met de vraag of het een goed teken is dat ze dit schouwspel tien minuten lang heeft laten doorgaan of een slecht teken dat ze het uiteindelijk toch onderbroken heeft. de dreiging van henkin blijft in elk geval hangen. een andere visiting scholar herformuleert spontaan mijn uitleg in beter engels - beter in de aanval dan in de verdediging zal die gedacht hebben - en het werkt: henkin reageert niet. een andere filosoof krijgt dezelfde vraag en antwoordt simpelweg met de definitie die henkin vijf minuten eerder - 'out of the blue', in het midden van de uitleg van een bolivaanse student - gedeclameerd heeft.waarop henkin heel tevreden: inderdaad, ik snap niet waarom iedereen dat zo'n moeilijke vraag vindt. het laatste meisje dat zich voorstelt, julia uit brazilië, krijgt ook een wandelstok in haar neus geprikt. letterlijk, ze zit op slechts anderhalve meter van de man. julia zegt dat ze het met mij eens is. ik slaak een zucht van verlichting: zie je wel, ik ben zo stom nog niet. powell zucht vermoeid, weer eentje die ze over tien minuten moet redden, denkt ze waarschijnlijk.

mis gedacht, want ondertussen is professor henkin weer in slaap gevallen.

dit is dus andere koek. iets wat ik in leuven nog nooit heb meegemaakt en hierna in new york hopelijk ook niet meer. vanaf nu ben ik altijd en overal bereid op een kruisverhoor. of om het met monty python te zeggen "always expect the spanish inquisition."

wanneer aan het eind van de les een 'reader' wordt uitgedeeld, blijkt dat het inderdaad heel andere kost zal worden. het gaat om een cursus van anderhalve centimeter dik. dubbelzijdig bedrukt. deel 1 staat erop. stof genoeg tot aan de "spring break" eind maart, denk ik.

weer mis gedacht. het is deel 1 als in les 1. en voor de week erna: weer een halve centimeter. dat lege boekenrek op mijn kamer zal gauw genoeg gevuld zijn...

... hoewel niet zo gevuld als de butler library, de bibliotheek waar ik eigenlijk had moeten zijn - zo bleek later die donderdag. "tja, ik zal het haar maar vergeven, het kind is amper een week hier", moet de directeur van het centrum voor mensenrechten gedacht hebben toen ik tijdens de lunch zei dat ik een beetje teleurgesteld was over de bib. are you talking about the big one, the building with the colonnades? or about the small one on the fifth floor of the law building? het laatste. tja.

aan het einde van dat lunchuurtje - waarin hij een ellenlange lijst namen neerschreef van belangrijke mensen met wie hij me in contact wil brengen, en mij minstens drie keer op het hart drukte alle kansen aan te grijpen, geen tijd te verliezen, me overal te laten zien, me aan iedereen voor te stellen en mijn academische identiteit aan te scherpen - kregen we elk een "fortune cookie". "enjoy", zei hij terwijl hij de rekening betaalde, "and discover your future at columbia...".

ik las: "your ingenuity and imagination will get results"

that's the american spirit!

Sunday, January 14, 2007

26 weken New York...

... waarvan er al twee, als was het niets, voorbij vlogen
elke dag zoveel nieuwe mensen, nieuwe indrukken, nieuwe gewoontes
hoeveel ben ik er al vergeten? en welke zijn het vermelden waard?
wat zeker is: ik heb me nog niet verveeld & ik voel me al helemaal thuis.

je een avond vervelen is in new york onmogelijk, maar niet elke avond is even leuk natuurlijk – een top drie:

duurste uitje: een broadway musical (rent) + een cosmopolitan & nachos in het hard rock café (87 dollar+metro). rent was fantastisch, als je in new york één musical wil zien dan moet het die zijn. de cosmo daarentegen viel niet bij iedereen in de smaak.

goedkoopste uitje: een kamerconcert (de strijkkwartetten van beethoven) op een omgebouwd vrachtschip in brooklyn, met uitzicht op manhattan 'by night' + koffie/thee/warme choco met een koekje (4 dollar+metro, het ticket kregen we immers gratis via onze beursinstantie)

indrukwekkendste uitje: sleeping beauty, een ballet van tschaikovsky met meer dan 200 rollen en nog veel meer kostuums, door het new york city ballet – even was ik weer dat meisje van zes dat voor het eerst, in de antwerpse schouwburg, naar een ballet ging kijken.

en thuis voel je je hier al snel. “one belongs to new york instantly. one belongs to it as much in five minutes as in five years” - over de waarheid van deze uitspraak van Thomas Wolfe in twee delen:

deel 1: de echte new yorker bestaat niet

tussen de vele, vele mensen die ik de afgelopen weken heb leren kennen hier, zat er, voor zo ver ik heb kunnen achterhalen, slechts één “echte” new yorker. als in “geboren en getogen in de staat new york, op minder dan een uur reizen van downtown manhattan”. dit is een overvolle stad waarin de mensen komen - om te studeren, te werken, plezier te maken of in de hoop hier een beter leven op te bouwen - en gaan - zodra ze kinderen hebben, de drukte beu zijn, geen geld meer hebben of genoeg geld hebben om een huis in de suburbs te kopen.

met die ene new yorker na twee weken, heb ik beter gedaan dan drie vlamingen die hier al een half jaar wonen.

de gemiddelde vlaming spreek beter engels dan de taxichauffeur, dan de eigenaar van het supermarktje om de hoek, die van de krantenwinkel en die van de liquor store, dan de receptionist van het gebouw waarin ik woon en dan de man in de ticket booth van de metro. nochtans zijn die hier meer thuis dan ik.

nu ik er bij nadenk, de gemiddelde vlaming spreekt beter engels dan sommige (gast?)proffen hier

in feite vraag ik me af of ik niet beter wat meer spaans geleerd had.

de echte midwest-amerikaan, daarentegen, bestaat wel: je spot hem van mijlenver op de metro, met zijn vrouw en twee kinderen, allevier met overgewicht, baseballcaps en witte sneakers. kijkt onveranderlijk compleet verwilderd om zich heen. is het immers niet gewend tot een minderheid van blanken te behoren, heeft nog nooit zoveel gekke mensen bij elkaar gezien en begrijpt geen snars van het metrosysteem. hoopt duidelijk zijn hotel nog terug te vinden.

om maar te zeggen: je kan gemakkelijk zien wie duidelijk geen new yorker is. maar de new yorker zelf, die kan je niet aanduiden, niet definiëren.


deel 2: als de echte new yorker bestaat, dan heb ik alvast heel wat gewoontes van hem overgenomen

eten in restaurants (koken kost teveel moeite – je moet te ver wandelen met je boodschappen en het is in verhouding duur)

lezen in de metro (altijd een pocket in de handtas, voeten ver genoeg uit elkaar en één hand aan de baar voor evenwicht, de andere vrij om je boek open te houden - en er vooral voor zorgen dat je geen bladzijde moet omslaan net wanneer de metro stopt )

eten met enkel een vork, tafelmanieren, wat zijn dat? (of nee wacht, dat doen die midwest-amerikanen ook) (of nee, toch niet, die eten macdonaldsfrieten met hun handen)

praten tegen wildvreemden. of eerder: zich bemoeien met de zaken van wildvreemden. commentaar geven op iemands hond (is he reluctant to go home with you?), ingegipste voet (ah, nasty, what happened, goodbye!) of de inhoud van haar handtas die verspreid ligt over straat (geez, good luck with that!). commentaar geven. niet helpen, tenzij uitdrukkelijk daarom verzocht.

klagen over de huurprijs en hem toch netjes betalen


in alle eerlijkheid: er zijn ook een paar new yorkse gewoontes waar maar ik niet overheen raak, waaronder, ironisch genoeg, die om “belgian waffles” te eten bij het ontbijt of de brunch...

en af en toe komt mr. heimwee op bezoek. dan weet ik dat het tijd is aan de computer te gaan zitten om, al naar gelang het uur, even te skypen of naar het vrt-nieuws te surfen. en daarna weer verder, in het new yorkse ritme van nooit genoeg uren in een dag...